Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers
Artikel 53 Bedrag van de uitkering
1
De uitkering bedraagt gedurende het eerste jaar 80% en vervolgens 70% van de berekeningsgrondslag.
2
Indien de belanghebbende op de dag voor zijn aftreden als kamerlid de verhoging of een toelage genoot, bedoeld in artikel 12, eerste lid, respectievelijk artikel 11, eerste en tweede lid, van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, wordt de berekeningsgrondslag verhoogd met het bedrag van die verhoging respectievelijk toelage, inbegrepen de daarover geldende aanspraak op eindejaarsuitkering.
3
Indien Wij in de bezoldiging van het Rijkspersoneel een wijziging aanbrengen wordt de berekeningsgrondslag, eventueel verhoogd ingevolge het tweede lid, voor de toepassing van het eerste lid met ingang van het tijdstip van ingang van de bezoldigingswijziging door Onze Minister overeenkomstig de wijziging aangepast.
Voortzetting van de uitkering bij invaliditeit
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.